WERK AAN UITVOERING
Hoe maken we werk van Leven Lang Ontwikkelen
Leven Lang Ontwikkelen (LLO) moet een belangrijke rol gaan spelen als smeermiddel voor de arbeidsmarkt. Maar hoe staat het ervoor met LLO? Wat zijn de hobbels op weg naar volwassenwording? Eind maart bogen tien mbo-bestuurders en -directeuren zich op uitnodiging van Turner over de toekomst van LLO in het MBO.
Wie zou beter zijn licht kunnen laten schijnen over de strategische positie van LLO dan de ervaren bestuurder Jan Jacob van Dijk, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden (COG)? Sinds Bert Beun aankondigde te gaan stoppen, heeft Van Dijk LLO tijdelijk in zijn takenpakket in de MBO-Raad. Hij kon haast niet weigeren: de komende jaren is LLO niet weg te denken als smeermiddel voor de arbeidsmarkt. De technologische ontwikkelingen gaan bijzonder snel, zodat er voortdurend bij-, na- en omscholing nodig is. Daarnaast heerst er een groot tekort aan vakmensen op de arbeidsmarkt. Werkgevers hebben een paar grote vraagstukken op hun bordje liggen: hoe houden zij hun mensen aan boord? En hoe kritisch kunnen zij op hun sollicitanten zijn? ‘Het schaap met de drie poten is nu ook aantrekkelijk’, zegt Van Dijk.
Principieel vraagstuk
Van Dijk ziet dat de politiek ook geïnteresseerd is in de ontwikkelingen rond LLO, wat blijkt uit de toegekende groeifondsaanvraag voor de Nationale LLO Katalysator. Maar eigenlijk zou hij een principiëlere discussie willen voeren.
Als alle activiteiten op het gebied van bij-, na- en omscholing zo belangrijk zijn voor de arbeidsmarkt, moet LLO dan geen publieke taak worden? En een wettelijke taak? Met de bijbehorende financiering?
Op dit moment is LLO deels in handen van particuliere instituten en wordt het deels verzorgd door bestaande onderwijsinstellingen, maar dan vaak in op afstand gezette organisaties. Zo is de website mbo.nl in handen van een samenwerkingsverband van enkele ROC’s en een aantal particuliere instituten. En dat terwijl de kennis die gedoceerd wordt, altijd is ontwikkeld in het publieke domein.
Dat roept verschillende vragen op, zegt Van Dijk. Zouden de mbo-scholen hun LLO-activiteiten niet beter moeten afstemmen op hun reguliere activiteiten? Zouden de mbo-scholen misschien open source moeten gaan werken, zodat zij hun kennis makkelijker zouden kunnen uitwisselen? Zouden mbo-scholen zich misschien nadrukkelijker moeten gaan afvragen wat hun werkelijke taak is in LLO?
Het is Van Dijk niet te doen om de concurrentiestrijd met de particuliere aanbieders. De mbo-scholen doen er volgens hem beter aan zich te focussen op samenwerking met het bedrijfsleven, zoals bijvoorbeeld in de Industriecoalitie. Dit samenwerkingsverband, dat 27.000 bedrijven met 600.000 werknemers vertegenwoordigt, heeft afgelopen zomer al een aanvalsplan op tafel gelegd waarin LLO een rol speelt. In dat plan is ruim aandacht besteed aan de rol van het mbo, overigens zonder dat dit gremium mét het mbo heeft gesproken. Daar liggen kansen, vindt Van Dijk. Maar dan moet ook de politiek in actie komen. ‘Als je vindt dat LLO cruciaal is voor het goed laten draaien van een arbeidsmarktregio, is er maar één conclusie mogelijk: het is een publieke taak’, zegt Van Dijk.
‘Als je vindt dat LLO cruciaal is voor het goed laten draaien van een arbeidsmarktregio, is er maar één conclusie mogelijk: het is een publieke taak’
Uitdagingen in de uitvoering
De principiële discussie over de positie van LLO is misschien niet meteen terug te zien in de dagelijkse praktijk, de invloed van de relatie van de mbo-scholen met het werkveld wel. Dat blijkt uit de discussie tussen de tien mbo-bestuurders en directeuren die volgde op het referaat van Van Dijk. Het is duidelijk dat LLO in bepaalde sectoren stevig is ingeburgerd, zoals in de zorg, de techniek en het groene onderwijs, voor de agrarische sector. Sommige instellingen hebben taal- en inburgeringscursussen ook onder LLO geschaard. Dat zijn opleidingen die zichzelf wel verkopen.
Voor andere LLO-opleidingen moet harder gewerkt worden. Eén van de bestuurders kenschetst zijn team voor de na-, bij- of omscholing eenvoudig als verkooporganisatie. Ze benaderen bedrijven, onderzoeken de vraag en leveren op verzoek regulier onderwijs, maatwerk, cursussen of trainingen, in groepsverband of individueel, waarna de opbrengsten terugvloeien naar de onderwijsinstelling.
De uitvoering stelt de mbo-scholen voor verschillende problemen. Ogenschijnlijk eenvoudige vragen als wanneer, waar en wie zorgen vaak voor hoofdbrekens.
De mbo-scholen zijn niet dol op freelancers, maar zonder flexibele schil zijn de LLO-opleidingen bijzonder moeilijk te realiseren. ‘Het komt vaak neer op kunst- en vliegwerk om alles te organiseren’, zegt een van de bestuurders. Daarbij speelt een rol dat de LLO-activiteiten niet altijd structureel zijn: als een instelling bijvoorbeeld een aanbesteding voor inburgeringscursussen verliest, kan zomaar een hele afdeling overbodig zijn. ‘Dat is een dilemma’, stelt een van de bestuurders vast. ‘Je hebt eigenlijk docenten uit het reguliere onderwijs nodig omdat de markt niet stabiel is.’
De zorg is een voorbeeld van een sector die zich daaraan onttrekt: de instroom is stabiel, er zijn voldoende grote zorginstellingen met professionele HR-afdelingen, die hun mensen naar de ROC’s sturen. Dat zorgt voor een werkbare schaal. Maar bedrijven die bijvoorbeeld actief zijn in de energietransitie, waar ook veel bijscholing nodig is, zijn minder gemakkelijke gesprekspartners: het zijn vaak kleine bedrijven, waardoor de vraag niet constant is.
Elke sector vraagt dus om een specifieke aanpak, afhankelijk van de organisatiegraad van die sector, de ervaring met LLO en de dekking in de regio. En ook de ondersteunende diensten moeten beseffen dat LLO een vast onderdeel van de mbo-scholen is. Dat geldt niet in de laatste plaats voor de ICT-afdelingen, die nieuwe systemen zullen moeten optuigen. Om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, is een scherpe doorvertaling van de strategische keuzes nodig, met heldere en scherp geformuleerde doelstellingen. En ten slotte zullen de mbo-scholen zelf hun eigen medewerkers ook LLO-opleidingen moeten aanbieden, met alle vernieuwingen die op stapel staan.

Jan Jacob van Dijk
Voorzitter van de Raad van Bestuur van de Christelijke Onderwijs Groep Vallei & Gelderland-Midden (COG)
Uitdagingen in de uitvoering
De principiële discussie over de positie van LLO is misschien niet meteen terug te zien in de dagelijkse praktijk, de invloed van de relatie van de mbo-scholen met het werkveld wel. Dat blijkt uit de discussie tussen de tien mbo-bestuurders en directeuren die volgde op het referaat van Van Dijk. Het is duidelijk dat LLO in bepaalde sectoren stevig is ingeburgerd, zoals in de zorg, de techniek en het groene onderwijs, voor de agrarische sector. Sommige instellingen hebben taal- en inburgeringscursussen ook onder LLO geschaard. Dat zijn opleidingen die zichzelf wel verkopen.
Voor andere LLO-opleidingen moet harder gewerkt worden. Eén van de bestuurders kenschetst zijn team voor de na-, bij- of omscholing eenvoudig als verkooporganisatie. Ze benaderen bedrijven, onderzoeken de vraag en leveren op verzoek regulier onderwijs, maatwerk, cursussen of trainingen, in groepsverband of individueel, waarna de opbrengsten terugvloeien naar de onderwijsinstelling.
De uitvoering stelt de mbo-scholen voor verschillende problemen. Ogenschijnlijk eenvoudige vragen als wanneer, waar en wie zorgen vaak voor hoofdbrekens.
De mbo-scholen zijn niet dol op freelancers, maar zonder flexibele schil zijn de LLO-opleidingen bijzonder moeilijk te realiseren. ‘Het komt vaak neer op kunst- en vliegwerk om alles te organiseren’, zegt een van de bestuurders. Daarbij speelt een rol dat de LLO-activiteiten niet altijd structureel zijn: als een instelling bijvoorbeeld een aanbesteding voor inburgeringscursussen verliest, kan zomaar een hele afdeling overbodig zijn. ‘Dat is een dilemma’, stelt een van de bestuurders vast. ‘Je hebt eigenlijk docenten uit het reguliere onderwijs nodig omdat de markt niet stabiel is.’
De zorg is een voorbeeld van een sector die zich daaraan onttrekt: de instroom is stabiel, er zijn voldoende grote zorginstellingen met professionele HR-afdelingen, die hun mensen naar de ROC’s sturen. Dat zorgt voor een werkbare schaal. Maar bedrijven die bijvoorbeeld actief zijn in de energietransitie, waar ook veel bijscholing nodig is, zijn minder gemakkelijke gesprekspartners: het zijn vaak kleine bedrijven, waardoor de vraag niet constant is.
Elke sector vraagt dus om een specifieke aanpak, afhankelijk van de organisatiegraad van die sector, de ervaring met LLO en de dekking in de regio. En ook de ondersteunende diensten moeten beseffen dat LLO een vast onderdeel van de mbo-scholen is. Dat geldt niet in de laatste plaats voor de ICT-afdelingen, die nieuwe systemen zullen moeten optuigen. Om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, is een scherpe doorvertaling van de strategische keuzes nodig, met heldere en scherp geformuleerde doelstellingen. En ten slotte zullen de mbo-scholen zelf hun eigen medewerkers ook LLO-opleidingen moeten aanbieden, met alle vernieuwingen die op stapel staan.
Samenwerking
Alle dagelijkse problemen maken het lastig om samenwerking met andere instellingen op poten te zetten. Ook omdat LLO geen vetpot is. ‘Je kunt er niet veel aan verdienen, maar je kunt er wel veel op verliezen’, zoals een van de bestuurders zegt. Niet dat de bestuurders een hypercommerciële benadering zoals die van bekende partijen voorstaan: ze herkennen zich in de maatschappelijke ambitie, zoals die door Van Dijk is onderstreept. LLO moet niet gezien worden als een antwoord op de krimp van het aantal studenten, daar zijn de bestuurders het over eens. Maar welke positie kies je als school? Dat is een discussie die ook binnen de MBO Raad wordt gevoerd.
Meer samenwerking kan interessant zijn, is de gemeenschappelijke opvatting. De bestuurders voelen een gemeenschappelijke ambitie en dat leidt tot verbinding. Daarom zou het goed zijn als de mbo-scholen inzetten op het uitwisselen van kennis en ideeën. ‘We zouden meer van elkaar kunnen leren.’ Maar hoever ga je in die samenwerking? Moet je ook het aanbod gaan delen?
Of de mbo-scholen voorop lopen met LLO, vinden ze niet zo belangrijk: ‘We willen een belangrijke dienst leveren, we hebben een maatschappelijke opdracht.’ Daarom is het belangrijk om elkaar niet te veel in de wielen rijden. ‘Competitie is goed, dat houdt iedereen scherp, maar concurrentie moeten we vermijden.’
Meer weten over Turner?
Turner Strategie-executie wordt voor het derde jaar op rij door opdrachtgevers gezien als het beste strategisch adviesbureau van Nederland. Meer dan 4000 bestuurders en professionals deden mee aan het onderzoek van MT1000 waarbij Turner de hoogste waardering ontving voor strategie-advies, klantgerichtheid, excellente uitvoering en productleiderschap.



Lees hier meer over de resultaten die andere opdrachtgevers behaalden met hulp van Turner Strategie Executie. Meer weten? Neem contact met ons op.
Meer weten? Neem contact met ons op.
Meer inzichten

Hoe maken we werk van Leven Lang Ontwikkelen?
Leven Lang Ontwikkelen (LLO) moet een belangrijke rol gaan spelen als smeermiddel voor de arbeidsmarkt. Maar hoe staat het ervoor met LLO? Wat zijn de hobbels op weg naar volwassenwording? Eind maart bogen tien mbo-bestuurders en -directeuren zich op uitnodiging van Turner over de toekomst van LLO in het MBO.

De zesde Virtual Round Table strategie-executie in de publieke sector
Turner organiseert met Flevum een reeks ronde tafels over strategie-executie in de publieke sector. En de veel besproken relaties tussen politiek, beleid en uitvoering. Met iedere keer een andere casus of invalshoek. Praktisch digitaal, kort en laagdrempelig. De sessies worden positief beoordeeld en gewaardeerd door bestuurders in de publieke sector: ‘We denken in deze tafels strategisch na over executie in de publieke sector.’

Werk aan uitvoering heeft vleugels gekregen
Turner organiseert met Flevum een reeks ronde tafels over strategie-executie in de publieke sector. En de veel besproken relaties tussen politiek, beleid en uitvoering. Met iedere keer een andere casus of invalshoek. Praktisch digitaal, kort en laagdrempelig. De sessies worden positief beoordeeld en
gewaardeerd door bestuurders in de publieke sector: ‘’We denken in deze tafels strategisch na
over executie’’.

UWV WERKbedrijf
Het UWV WERKbedrijf begeleidt werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk. De dienstverlening de afgelopen jaren in toenemende mate gedigitaliseerd. Toch hebben veel werkzoekenden behoefte aan persoonlijk contact en maatwerk.

Van wantrouwen naar vertrouwen in de relatie tussen beleid en uitvoering. Uitkomsten ronde tafel met DUO en Prof Sandra van Thiel
Turner organiseert in het najaar samen met Flevum twee digitale ronde tafel bijeenkomsten voor bestuurders en directeuren in de publieke sector. 14 oktober leidt Marjan Hammersma, SG van OCW, het thema in. Op 23 november gaan Janika Horvath, directeur bij DUO, en Sandra van Thiel, professor Public Management, in op hoe zij tegen executie van Werk aan Uitvoering aankijken. Meedoen aan de dialoog? Dat kan!

Turner opnieuw gekozen tot nummer 1 strategisch adviesbureau in de MT1000
Turner staat op nummer 1 in de MT1000, een jaarlijks onderzoek onder opdrachtgevers van zakelijke dienstverleners. We staan op de eerste plek in de categorie strategie-advies en hebben de hoogste klanttevredenheid van alle consultancybureaus. Bovendien krijgen we hoge waarderingen voor klantgerichtheid, uitvoering en product. Wat is het verhaal achter deze mooie prestatie?

Turner opnieuw gekozen tot nummer 1 strategisch adviesbureau in de MT1000
Turner staat op nummer 1 in de MT1000, een jaarlijks onderzoek onder opdrachtgevers van zakelijke dienstverleners. We staan op de eerste plek in de categorie strategie-advies en hebben de hoogste klanttevredenheid van alle consultancybureaus. Bovendien krijgen we hoge waarderingen voor klantgerichtheid, uitvoering en product. Wat is het verhaal achter deze mooie prestatie?

Onderzoek naar slagkracht in publieke organisaties
Hoe slagvaardig zijn publieke organisaties in de executie van hun strategie? Waar lopen zij tegenaan? En hoe kunnen ze hun slagvaardigheid vergroten? Turner deed onderzoek hiernaar onder 50 managers en bestuurders van 40 publieke organisaties, zowel rijksorganisaties als gemeenten. De titel? ‘Kiezen als sleutel’

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Innovatie in toezicht houden en handhaven Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) Opknippen van grootschalige en complexe implementatie Opzetten van een implementatie- en vernieuwingsmotor Fors en

Geef de uitvoering de ruimte
Turner’s Christiaan Gort schrijft op Platform O, het online platform voor openbaar bestuur, over de menselijke maat in uitvoeringsorganisaties. Wat kunnen politici en beleidsmakers doen om die terug te brengen? Nou, helemaal niks! Geef de uitvoering vooral de ruimte, luidt zijn pleidooi.

Nederlandse AI Coalitie ontvangt investering van Nationaal Groeifonds
De Nederlandse AI Coalitie, het publiek-private samenwerkingsverband rond Artificial Intelligence waar Turner aan deelneemt, ontvangt een investering van het Nationaal Groeifonds. NLAIC ontvangt een investering voor AiNed, een van de tien projecten die bij eerste investeringsronde al een investering ontvangen.

Werk aan uitvoering: naar wendbare uitvoeringsorganisaties
Turner’s Christiaan Gort schrijft op Platform O, het online platform voor openbaar bestuur, over wendbare uitvoeringsorganisaties. Het rapport Werk aan Uitvoering schrijft voor dat uitvoeringsorganisaties hun wendbaarheid moeten vergroten. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, weet Christiaan uit eerste hand.
Contact
We leren je graag kennen. Neem contact op voor een kennismaking.
Huize de Boom
Arnhemseweg 107
3832 GK Leusden
Telefoon: +31 (0)33 – 285 93 00
Email: info@turner.nl
ONZE MENSEN
BLIJF OP DE HOOGTE