De 10 van Agile structuur en besturingsvraagstukken (S&B)
- Laat S&B de strategie 1:1 weerspiegelen en Strategische keuzes zijn sterk bepalend voor de ‘knipcriteria’. Wat is leidend? Efficiency, innovatie of klantintimiteit? NB: Let op. In het nieuwe normaal is eerder op alle drie een ‘8’ nodig en op één daarvan een ‘9’.
- Elk S&B-vraagstuk moet leiden tot: (1) een raamwerk voor verantwoordelijkheden, gezagsrelaties en groeperingen en (2) mechanismen ter verbinding, coördinatie en samenhang.
- Hoofdstructuur, ‘knippen’:
- Topstructuur: portefeuilles, aantallen, een- of meerhoofdig, good governance Statutair en non-statutair.
- Hoe is de hoofdstructuur ingericht? Hoofdindelingen: M=markt, K=klant, F=functioneel, P=product, G=geografisch, Ma=matrix.
- Aantal Span-of-control.
- Mandaten
- Besturing, ‘plakken’:
- Besturingsfilosofie
- TVB: taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
- RACI, WALCI
- Teaminrichting
- Besluitvormingsproces
- Communicatie- en overlegvormen
- Planning en
- KPI-huis, Balanced Business Scorecard
- Accountmanagement (corporate en regulier).
- HR:
- MD-visie
- Functiehuis
- Salaris- en beloningssystemen
- Functie- en competentieprofiel (breedte/diepte).
- Competenties en
- Beoordeling en
- Frequent gedrag
- Medewerkerstevredenheidonderzoeken
- Cultuur:
- Verandervermogen
- Huidige cultuur
- Gewenste cultuur
- Gedragsthema’s (max. 5)
- Ontwikkelinterventies
- Hoofdstructuur, ‘knippen’:
- Breng huidige S&B in
- Kwalitatief en kwantitatief N.B. Zorg bij de start altijd voor een goed overzicht van actueel # fte’s met functie en type contract.
- Niet-functionerende structuren hebben duidelijke symptomen:
- Executie is
- Trage of slechte besluitvorming of uitvoering.
- Organisatie regeert niet innovatief, noch snel op veranderende
- Te veel
- Te grote coördinatielast.
- Monodisciplinaire veranderingen slagen wel, multidisciplinaire niet.
- Gat plaatje en werkelijkheid is
- Gat tussen lijn en
- Gat tussen going concern en transformatie.
- Gat tussen lijn en programma’s.

- Ga nooit direct structuurplaatjes tekenen. Stel uit de generieke S&B-ontwerpprincipes de specifieke samen, harde en Meestal gaan de ontwerpprincipes over:
- Focus & Slagkracht
- Eenvoud en uitlegbaarheid
- Betaalbaarheid: binnen benchmarks op alle metrics: # lagen, spans-of-control.
- Verantwoordelijkheden zo laag mogelijk en zo groot mogelijke mandaten.
- Wendbaarheid, flexibiliteit, moderniteit
- Duurzaamheid
- Schaalbaarheid
- Focus in formules/martkgroepen/p&l’s waar nodig, gedeelde processen waar mogelijk.
- Werkende matrix.
- Aanvullende ontwerpeisen van structuur & besturing bij onderhavig type sector en/of vraagstuk en/of levensfase.
- Knip: werk vanuit de klassieke hoofdindelingen in de bedrijfskunde en pas ze praktisch toe.
- ‘Knip’ eerst (de hoofdstructuur), ‘plak’ dan (besturing). De hoofdstructuur moet 80% van alle afhankelijheden afvangen.
- Werk uit tot en met in elk geval het 2e echelon onder de topstructuur. Er is een klassiek aantal vaste organisatieindelingen die je er altijd bij moet hebben:
- F = Functioneel: alle menselijke kennis & vaardigheden t.a.v. specifieke activiteiten samengevoegd.
- D/P/SBU = Divisie/Product/Strategische businessunits: indeling gebaseerd op output van de organisatie.
- M = Matrix/Hybride/Multifocus: het antwoord als D-, F-, G-, hybride structuren niet goed werken.
- H = Horizontaal: werknemers worden georganiseerd rondom kernactiviteiten.
- Verder: G=Geografisch en M=Markt.
- Analyseer homogeniteit/heterogeniteit en veranderlijkheid om keuzen in de hoofdstructuur te kunnen maken. Pas logische ontwerpregels toe.
- Een/meer producten relatief homogeen => interne specificatie.
- Meer producten relatief heterogeen => interne specialisatie.
- Relatief homogeen, stabiel, duurzaam => relatieve centralisatie.
- Relatief heterogeen, veranderlijk, tijdelijk => relatieve decentralisatie.
- Onderscheid binnen de hoofdstructuur en de topstructuurvraag.
- Werk de hoofdstructuur uit. Er zij belangrijke onderdelen in de definitie van de organisatiestructuur:
- De organisatiestructuur bakent formele gezagsrelaties af, met inbegrip van het aantal niveaus in de hiërarchie en de span of control van managers en supervisors.
- De organisatiestructuur bepaalt hoe individuen samen tot afdelingen gegroepeerd worden en afdelingen weer tot de organisatie als geheel.
- De organisatiestructuur omvat het ontwerp van systemen voor afdelingen.
- Werk de topstructuur In elk geval van de sleutelrollen en portefeuilles moeten geborgd zijn op bestuursniveau: vak, verkoop, financiën, innovatie, operatie/ management, executie. NB: behalve de sleutelrollen geldt natuurlijk ook dat belegd moet worden: overall positionering en thought leadership, identiteitsbewaking, strategieontwikkeling, executieportefeuille, etc.
- Werk de hoofdstructuur uit. Er zij belangrijke onderdelen in de definitie van de organisatiestructuur:

- A. ‘Plak’: Werk besturing uit door horizontale en verticale coördinatie-mechanismen uit te werken.
- De organisatie moet zo ontworpen dat de informatiestroom zowel verticaal als horizontaal bevorderd wordt teneinde overkoepelende doelstellingen te realiseren. Effectieve besturing zorgt voor meer grip op het realiseren van
- Bepaal welk type coördinatie (= besturing) hier relevant is:
- Onderlinge aanpassing
- Directe supervisie (= meewerkend voorman).
- Standaardisatie van
- Standaardisatie van
- Standaardisatie van kennis en vaardigheden (en normen en waarden).
- Bepaal benodigde horizontale coördinatiemechanismen.
- Informatiesystemen
- Direct contact
- Processen (Ways of Working).
- Taakgroepen
- Passerelles
- Integratie-/liaison-manager
- B. Agile strategie-executie stelt organisaties in staat om te gaan met continue verandering. Wendbare organisaties streven naar ingebouwde flexibiliteit om slimmer in plaats van harder te werken.
- Strategie. Duidelijke visie, flexibiliteit onderweg. Korte en lange termijn even belangrijk. Iteratief: eerder ontwikkelend, ‘emerging’, dan blauwdruk. Besteding tijd en middelen: max. 20%.
- Businessmodel en proposities. Eén focus: waardecreatie voor klanten. Scope: de gehele waardeketen en het netwerk.
- Structuur. Gestructureerd binnen tijdelijkheid. Flexibiliteit door multidisciplinaire teams en samenwerking.
- Innovatievisie. Dualisme: tweede snelheid voor innovatie door aparte structuur en ICT.
- Processen. Geharmoniseerd waar mogelijk, flexibel waar nodig. Keten in plaats van afdelingsprocessen.
- Structuur en besturing. Kleine teams. Autonoom en vrij (‘passe-partout’). Snelle reacties op kansen en bedreigingen, effectief risicomanagement en kortcyclische sturing op wat wel/niet werkt. Besluitvorming o.b.v. systematische informatie verzameling, ontsluiting, interpretatie en gevolgtrekking.
- Leiderschap. Loslaten van de behoefte de enige juiste oplossing te
willen plus verbindende kwaliteiten. - Cultuur en medewerkers. Intrinsiek eigenaarschap, willen > moeten.
Zelfsturing. X-disciplinair werken als tweede natuur. - Executievisie en -methoden. Strategie = executie. Strategisch bewijs
komt uit executie. Ontwerp een MLP, snel eerste executiegolf in,
leren van falen, aanpassen, opschalen wat werkt. - Alignement. In alle standen, elke dag.
- Flexibiliteit en vasthoudendheid. De wijsheid om te weten waar we
vasthoudend moeten zijn en waar we de strategie juist moeten
aanpassen. - Focus en eenvoud. Hoe minder ballast, hoe makkelijker het keren is.
- Er is altijd, bij elke organisatie of type inrichting, een matrix die werkend gemaakt moet worden. Borg de werking. Hiërarchische versus functionele versus projectmatige versus matrixlijnen.

- Align en itereer met de rest van het bedrijfsmodel (processen, HR, ).
- Mens: MD-visie, functiehuis, salaris en beloningssystemen, functieprofiel (breedte/diepte), competenties en gedrag, beoordeling en beloning, frequent gedrag, medewerkerstevredenheidonderzoeken.
- Cultuur: verandervermogen (zie SECA.NU, de Turner-methodiek voor verandermanagement), huidige cultuur/ gedrag, gewenste cultuur/gedrag, gedragsthema’s, ontwikkelinterventies, etc.)
- Gebruik de 4 typische en praktische stappen voor elk kort S&B vraagstuk.
- Stap 1: Vertaal strategie naar S&B- ontwerpprincipes en
- Stap 2: Stel drie, vier relevante hoofdvarianten van structuur op met voor en nadelen. Kies structuurvariant.
- Stap 3: Werk de structuur uit en kleed haar aan tot werkende besturing.
- Stap 4: Doe verschillenanalyse met huidige situatie, align met afhankelijke veranderingen (processen, profielen, ICT, ) en stel realisatieplan op.
Strategie = Executie. Sneller verbeteren, vernieuwen en innoveren
Hoe kunnen organisaties strategie-executie tot nr.1 prioriteit verheffen? En sneller verbeteren, vernieuwen én innoveren? Dat beschrijf ik in Strategie = Executie. Deze publicatie is gebaseerd op het onderzoek dat Turner twee jaar geleden startte naar de succesfactoren van strategie-executie & innovatie. We interviewden 60 bestuurders en professionals en analyseerden meer dan 75 cases, 300 relevante boeken en artikelen.
- Amerikaans managementboek van het jaar 2021, Nr 1 in de categorie strategisch management, in de bestseller top 100, zevende druk, vertaald in het: Engels, Duits, Spaans, Russisch en Indonesisch.
- Selectie belangrijkste managementboeken volgens CEO’s van innovatieve organisaties (FD nieuwe kampioenen). Opgenomen in bibliotheek van klassiekers (MB.nl).
- Genomineerd voor managementboek van het jaar.
- Talloze artikelen en interviews in o.a. FD, Emerce, Frankwatching en CFO.
- 24 aanbevelingen van topbestuurders.
- Talloze ted-talks en incompany workshops bij de top 25-50 organisaties, gemiddelde waardering 8,7.
Contact
We leren je graag kennen. Neem contact op voor een kennismaking.
Huize de Boom
Arnhemseweg 107
3832 GK Leusden
Telefoon: +31 (0)33 – 285 93 00
Email: info@turner.nl
ONZE MENSEN
BLIJF OP DE HOOGTE